CLB Nieuws januari - februari 2024

CLB GROUP Onze beste wensen voor 2024! TWEEMAANDELIJKS Januari I Februari 2024 CONSULT Aanpassing en uitbreiding van de regeling inzake flexi-jobs EXTERNE PREVENTIE Cholesterol: fabels en feiten

Infomagazine Januari I Februari 2024 4TIJDELIJKE WERKLOOSHEID: aanvullende vergoeding vanaf 1 januari 2024 De uitkering wordt niet meer berekend op basis van 65% van het (begrensde) loon, maar op basis van 60%. De Wet houdende diverse arbeidsbepalingen voorziet in een gedeeltelijke compensatie van deze daling in de vorm van een extra aanvulling, gedragen door de werkgever of het Fonds voor Bestaanszekerheid. 16 Wat is voordeliger: een LIQUIDATIERESERVE of een IPT? Ben je ondernemer en heeft je vennootschap een mooie winst geboekt? Wat is de voordeligste manier om als zelfstandige het geld uit je vennootschap naar jouw privézijde over te hevelen? Ontdek het hier. 25 THERMOGRAFIE: ken je interne (brand)risico’s of energieverliezen! Thermografie, ook wel thermische beeldvorming genoemd, is een technologie die infraroodstraling gebruikt om temperatuurverschillen op objecten en materialen duidelijk zichtbaar te maken. Deze technologie biedt vele toepassingsmogelijkheden. 26 Nieuwigheden in onze OPLEIDINGSKALENDER Het investeren in je medewerkers is, gezien de vele uitdagingen vandaag de dag, cruciaal. Het is niet langer een keuze, maar eerder een noodzaak als je streeft naar succes en groei van je onderneming. Wij zijn er om jou hierin te ondersteunen. INHOUD

ONZE BESTE WENSEN VOOR 2024! Eerst en vooral klinken we graag op een succesvol en gezond 2024! Wij zijn ook dit jaar met veel plezier je trouwste zakelijke partner. Hartelijk dank voor het vertrouwen en op naar nog vele jaren! In deze eerste editie van het jaar gaan we verder in op de veranderingen binnen de regeling rond tijdelijke werkloosheid en het Vlaams opleidingsverlof. Verder deelt onze divisie CLB Verzekeringen de voordelen van liquidatiereserve en IPT (individuele pensioentoezegging). Daarnaast gaan we dieper in op de fabels en feiten rond cholesterol en kijken we samen terug naar een geslaagde tweede editie van ons seminarie controlegeneeskunde. Ten slotte licht CLB Academy enkele van haar gloednieuwe opleidingen uit. Alvast veel leesplezier! Eddy Withofs, Rohnny Peters, Christophe Peters De directie CLB Group © Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave gereproduceerd, overgenomen, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan gesteld worden. VOORWOORD Inhoud www.clbgroup.be 011 31 23 41 Industrieterrein Kolmen 1085 - 3570 Alken SOCIAAL SECRETARIAAT Tijdelijke werkloosheid: aanvullende vergoeding vanaf 1 januari 2024 4 Wijzigingen Vlaams opleidingsverlof 5 Leerjobs voor jongeren zonder diploma mogelijk vanaf 1 januari 2024 6 Verhoging bedrag fietsvergoeding vanaf 1 januari 2024 8 CONSULT Sociale verkiezingen 2024: opgelet met ontslagen vanaf 14 januari 2024! 9 EW bedienden: ondernemingen niet onderworpen aan btw 9 Aanpassingen en uitbreiding van de regeling inzake flexi-jobs 10 CONSULT BEKNOPT 14 VERZEKERINGEN Wat is voordeliger: een liquidatiereserve of een IPT? 16 KLANT AAN HET WOORD 19 EXTERNE PREVENTIE Cholesterol: fabels en feiten 20 MEDISCH TOEZICHT Seminarie controlegeneeskunde 24 MILIEU & ENERGIE Thermografie: ken je interne (brand)risico’s of energieverliezen 25 ACADEMY Nieuwigheden in onze opleidingskalender 26 Overzicht opleidingen januari & februari 2024 28

TIJDELIJKE WERKLOOSHEID: aanvullende vergoeding vanaf 1 januari 2024 Vanaf 1 januari 2024 wordt de uitkering bij tijdelijke werkloosheid niet meer berekend op basis van 65% van het (begrensde) loon, maar op basis van 60% van het (begrensde) loon. De Wet houdende diverse arbeidsbepalingen voorziet in een gedeeltelijke compensatie van deze daling in de vorm van een extra aanvulling, gedragen door de werkgever of het Fonds voor Bestaanszekerheid, bovenop de uitkering voor tijdelijke werkloosheid. VOOR WELKE VORMEN VAN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID IS DE AANVULLENDE VERGOEDING VAN TOEPASSING? De aanvullende vergoeding is van toepassing voor alle vormen van tijdelijke werkloosheid, met uitzondering van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. HOEVEEL BEDRAAGT DE AANVULLENDE VERGOEDING? De aanvullende vergoeding bedraagt € 5 per dag tijdelijke werkloosheid. Echter, niet alle werknemers hebben recht op dit bedrag vanaf de eerste dag werkloosheid: Het maandloon is lager dan € 4.000 bruto De werknemer waarvan het maandloon niet hoger is dan € 4.000 bruto, heeft, voor iedere dag die wordt gedekt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering, recht op een toeslag van € 5. Deze aanvullende vergoeding geldt onverminderd de reeds bestaande wettelijke en conventionele supplementen. Het maandloon is hoger dan € 4.000 bruto De werknemer waarvan het maandloon hoger is dan € 4.000 bruto, heeft recht op deze toeslag van zodra hij/zij in hetzelfde jaar bij dezelfde werkgever meer dan 26 dagen tijdelijke werkloosheid telt en dit voor alle dagen vanaf de 27ste dag. De dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht worden niet meegeteld voor het berekenen van deze grens. Ook in dit geval geldt de aanvullende vergoeding onverminderd de reeds bestaande wettelijke en conventionele supplementen. Onduidelijkheden Momenteel is het onduidelijk hoe we het bedrag van € 4.000 bruto moeten berekenen. Op welk ogenblik moet dit maandloon worden berekend? Mag het bedrag van € 4.000 bruto worden geproratiseerd voor deeltijdse werknemers? Met welke loonelementen moet rekening worden gehouden? Hier komen we nog op terug. INDEXERING Het bedrag van € 5 is gekoppeld aan de spilindex geldend op 1 januari 2024 en wordt verhoogd of verminderd overeenkomstig het indexcijfer van de consumptieprijzen. BETALING De aanvulling is ten laste van de werkgever, tenzij er in een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst wordt bepaald dat het Fonds voor Bestaanszekerheid deze kost draagt. Indien een sectorale of ondernemings-cao voorziet in een bedrag dat minstens gelijkwaardig is, is de werkgever eveneens niet verplicht deze extra aanvulling te voorzien. 4 SOCIAAL SECRETARIAAT

Wijzigingen VLAAMS OPLEIDINGSVERLOF In het kader van het betaald educatief verlof of Vlaams opleidingsverlof kan de werknemer die een opleiding volgt, onder bepaalde voorwaarden van het werk afwezig blijven gedurende een aantal uren met behoud van zijn normaal loon. De werkgever kan hiervoor een tegemoetkoming in de loonkost ontvangen. Voor het schooljaar 2023-2024 zijn er heel wat wijzigingen voorzien. Hieronder kan je een overzicht terugvinden van deze wijzigingen: 1. AANPASSING REFERTEMAAND VOOR DE BEPALING VAN HET RECHT OP VLAAMS OPLEIDINGSVERLOF Regeling vóór 1 september 2023 Om het recht op Vlaams opleidingsverlof te bepalen, werd gekeken naar de contractuele tewerkstellingsbreuk van de gehele maand september. Enkel wie een tewerkstellingsbreuk heeft van minstens 50% van een voltijdse tewerkstelling, kan gebruik maken van dit stelsel. Er bestaat hierop een uitzondering: wie in september geen contactuele tewerkstellingsbreuk heeft van 50%, heeft toch recht op Vlaams opleidingsverlof als de contractuele tewerkstellingsbreuk in de maand waarin de opleiding start minstens 50% bedraagt. Regeling vanaf 1 september 2023 Voor opleidingen die starten in september 2023 wordt gekeken naar de contractuele tewerkstellingsbreuk van de gehele maand maart vóór de start van het schooljaar. De formule voor de bepaling van het maximumrecht blijft behouden, nl. 125u x tewerkstellingspercentage in de maand maart vóór het schooljaar. 2. VERLENGING GEMEENSCHAPPELIJK INITIATIEFRECHT Het gemeenschappelijk initiatiefrecht geeft aan de werkgever de mogelijkheid om opleidingen voor te stellen aan zijn werknemers zodat ze hun toekomstkansen in de sector of op de Vlaamse arbeidsmarkt kunnen versterken. Een werknemer die zowel zijn eigen opleidingskeuze volgt als ingaat op het voorstel van de werkgever, verdubbelt zijn recht op Vlaams opleidingsverlof en kan maximaal 250 uren Vlaams opleidingsverlof opnemen. Oorspronkelijk was het gemeenschappelijk initiatiefrecht enkel voorzien voor schooljaar 2021-2022. Dit werd echter verlengd voor schooljaar 2022-2023 en is nu opnieuw verlengd voor schooljaar 2023-2024. 3. VERLENGING VERSOEPELING MINIMUMVOORWAARDE 32 UUR OPLEIDINGSTIJD De opleiding moet minstens 32 contacturen/opleidingstijd of 3 studiepunten omvatten (niet voor mentoropleidingen). Modules uit verschillende opleidingen van eenzelfde opleidingsverstrekker mogen worden gecombineerd om aan deze voorwaarden te voldoen. Sinds het schooljaar 2021-2022 mogen modules uit verschillende arbeidsmarktgerichte opleidingen van verschillende opleidingsverstrekkers worden gecombineerd, om de voorwaarde van minstens 32 contacturen/opleidingstijd of 3 studiepunten te bereiken. Deze versoepeling blijft behouden voor het schooljaar 2023-2024. 4. AKKOORD VAN DE WERKNEMER Voor de aanvraag tot terugbetaling van het Vlaams opleidingsverlof is steeds het akkoord van de werknemer vereist, ook in geval van gemeenschappelijk initiatiefrecht. Dit wordt nu, met inwerkingtreding vanaf 1 september 2023, uitdrukkelijk opgenomen in de regelgeving. 5. LOONGRENS De werkgever mag het loon van de werknemer tijdens het Vlaams opleidingsverlof begrenzen tot een bepaald plafond, dat jaarlijks door de federale overheid wordt vastgelegd. Vanaf het schooljaar 2023-2024 wordt de automatische indexering van de loongrens ingevoerd. De automatische indexering gebeurt jaarlijks op een vast tijdstip, namelijk op 1 september. Het bedrag waarop het normale loon begrensd is voor het schooljaar 2023-2024 wordt vastgelegd op € 3.500. 5 SOCIAAL SECRETARIAAT

LEERJOBS voor jongeren zonder diploma mogelijk vanaf 1 januari 2024 Om jongeren zonder een diploma meer kansen te geven op de arbeidsmarkt, lanceert de VDAB vanaf 1 januari 2024 een nieuw instrument: “LEERJOBS”. Via een leerjob krijgt een jongere zonder diploma de kans om op de werkvloer de nodige competenties te verwerven. Hij volgt tevens nog lessen in een onderwijs- of opleidingsinstelling. DE LEERJOBBER SLUIT TWEE OVEREENKOMSTEN AF EEN OVEREENKOMST VAN BEROEPSOPLEIDING MET EEN PARTNERORGANISATIE (BV. DE VDAB) EEN LEERJOBOVEREENKOMST MET EEN ONDERNEMING 1 2 VOORWAARDEN LEERJOBBER Om deze twee overeenkomsten te kunnen afsluiten, dient de leerjobber te voldoen aan de volgende voorwaarden: • hij heeft voldaan aan de leerplicht; • hij is ingeschreven bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende; • hij is minstens 2 jaar uitgeschreven uit het secundair onderwijs, of hij is bij de start van de leerjob minstens 21 jaar oud; • hij is bij de start van de leerjob nog geen 30 jaar oud; • hij is niet in het bezit van één van de onderstaande studiebewijzen: - een diploma secundair onderwijs dat behaald is in het technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het 2de jaar van de 3de graad in het beroepssecundair onderwijs, of een onderwijskwalificatie niveau 3 die behaald is in een studierichting met een dubbele finaliteit of arbeidsmarktfinaliteit; - een diploma van het hoger onderwijs; - een bewijs van beroepskwalificatie die het voorwerp uitmaakt van een leerjobovereenkomst; - een bewijs van beroepskwalificatie van niveau 4; • hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de betrokken EVC-standaard (wordt gecontroleerd door de partnerorganisatie). VOORWAARDEN ONDERNEMING Om een leerjobovereenkomst met een jongere te kunnen afsluiten moet de onderneming voldoen aan volgende voorwaarden: • ze wijst binnen de onderneming één of meer mentoren aan die voldoen aan de volgende voorwaarden: - de mentor is van onberispelijk gedrag. Dit blijkt uit een uittreksel uit het strafregister dat niet langer dan 1 jaar voor de aanwijzing is afgegeven aan de onderneming; - de mentor heeft minstens 5 jaar praktijkervaring in het beroep; - de mentor is de Nederlandse taal machtig; • ze voldoet op het vlak van de organisatie en de bedrijfsuitrusting om de werkplekcomponent mogelijk te maken, overeenkomstig het trajectplan; • ze heeft voldoende financiële draagkracht om de continuïteit van de onderneming te waarborgen; • ze heeft geen relevante veroordelingen opgelopen; • ze is gevestigd in het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; • er is een Nederlandstalig trajectplan dat de partnerorganisatie heeft goedgekeurd. 6 SOCIAAL SECRETARIAAT

VERGOEDING De onderneming betaalt maandelijks aan de leerjobber een vergoeding die overeenstemt met 34,50% van het GGMMI. De vergoeding is zowel voor de werkplek- als de lescomponent verschuldigd. Wanneer de leerjobovereenkomst geschorst is, krijgt de leerjobber (gewaarborgd) loon zoals de vaste werknemers, behalve in geval van arbeidsongeval of beroepsziekte. Voor de lescomponent moet de onderneming geen vergoeding betalen: • tijdens het facultatieve deel van het pre- en postnatale verlof als de leerjobber de lessen volgt, maar niet leert in de onderneming; • bij profylactisch verlof van de leerjobber tijdens het werkplekleren; • bij tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid waarbij de leerjobber niet geschikt wordt bevonden om opgeleid te worden tijdens de werkplekcomponent, maar wel tijdens zijn lescomponent en na eventuele uitputting van de gewaarborgde vergoeding. VERZEKERINGEN De onderneming sluit een arbeidsongevallenverzekering af voor de leerjobber. JAARLIJKSE VAKANTIE De leerjobber heeft recht op betaalde jaarlijkse vakantie volgens de regelgeving die op hem van toepassing is. Als hij tijdens een bepaald jaar geen of slechts gedeeltelijk recht heeft op betaalde vakantie, moet de onderneming hem een niet-betaalde vakantie verlenen. De betaalde en onbetaalde vakantie moeten samen minstens 20 dagen in een 5-dagenweek bedragen voor 12 maanden uitvoering van de leerjobovereenkomst tijdens het lopende kalenderjaar. BEËINDIGING De uitvoering van de leerjobovereenkomst eindigt in de volgende gevallen: • de termijn van de overeenkomst is verstreken; • na de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de leerjobber het EVC-assessement (examen) van alle beroepskwalificaties die het voorwerp van de leerjobovereenkomst uitmaken, heeft afgelegd; • wanneer de onderneming geen mentor meer kan aanstellen; • bij overmacht waardoor de uitvoering van de overeenkomst definitief onmogelijk wordt; • wanneer de leerjobber er – ingeval van faillissement of overgang van onderneming – om verzoekt, tenzij de leerjobovereenkomst door de overnemende onderneming wordt overgenomen; • wanneer de jongere de leerjob vroegtijdig stopzet. De leerjobovereenkomst kan ook door de onderneming of door de leerjobber worden beëindigd via de naleving van een opzeggingstermijn: • tijdens de eerste 30 dagen: 7 dagen; • na de eerste dagen 30 dagen: - 28 dagen bij een opzeg uitgaande van de onderneming - 14 dagen bij een opzeg uitgaande van de leerjobber De opzeg gaat in de dag na de dag waarop de tegenpartij de schriftelijke opzegging heeft ontvangen. De opzegging wordt geacht te zijn ontvangen op de werkdag na de verzending ervan. De partnerorganisatie kan de leerjobovereenkomst beëindigen wanneer: • de onderneming of de leerjobber niet langer voldoet aan de gestelde voorwaarden of verplichtingen opgenomen in de leerjobovereenkomst; • de fysieke of geestelijke gezondheid van de leerjobber gevaar loopt; • er omstandigheden zijn die het goede verloop van de leerjob ernstig belemmeren; • de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst langer dan 60 opeenvolgende dagen duurt, tenzij er gemotiveerde redenen zijn om daarvan af te wijken. 7 SOCIAAL SECRETARIAAT

Verhoging bedrag FIETSVERGOEDING vanaf 1 januari 2024 De fietsvergoeding die een werknemer ontvangt, is tot een bepaalde hoogte vrijgesteld van sociale en fiscale lasten. Op dit moment bedraagt dit bedrag € 0,27 per km. Dit bedrag wordt vanaf 1 januari 2024 verhoogd tot € 0,35 per km. Daarnaast wordt er een plafond ingevoerd van € 2.500 per jaar voor de fiscale vrijstelling. Deze verhoging wordt ingevoerd door de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken om het fietsplan ‘Be Cyclist’ van de federale regering te steunen, een actieplan om ervoor te zorgen dat meer werknemers er voor kiezen om met de fiets naar het werk te gaan. VRIJGESTELD BEDRAG Op dit moment wordt een fietsvergoeding van € 0,27 per km sociaal en fiscaal vrijgesteld. Dit bedrag is niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. Het bedrag zal vanaf 1 januari 2024 verhoogd worden tot € 0,35 per km. Het gaat hier om geïndexeerde bedragen. Het basisbedrag van de fietsvergoeding zal dus verhoogd worden zodat het geïndexeerd bedrag vanaf 1 januari 2024 € 0,35 per km bedraagt. De fietsvergoeding is enkel vrijgesteld voor zover de werknemers en bedrijfsleiders in hun belastingaangifte kiezen voor de forfaitaire aftrek van hun beroepskosten. In het ander geval, zal de fietsvergoeding samen met het beroepsinkomen worden belast. PLAFOND Voor inkomstenjaar 2024 bedraagt het geïndexeerd bedrag € 2500. Dit maximum geldt per werkgever en per werknemer. Dit bedrag komt overeen met een woon-werkverkeer van 17 km rekening houdend met 210 dagen woon-werkverkeer. Dit komt neer op een afstand van 7.142 km per jaar. Het gedeelte dat dit plafond overschrijdt, zal worden onder-worpen aan sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. WAT ZIJN DE GEVOLGEN? De gevolgen kunnen verschillen per werkgever: • De sectorale of ondernemings-cao voorziet in een fietsvergoeding gebaseerd op het maximaal vrijgestelde bedrag: de fietsvergoeding zal vanaf 1 januari 2024 moeten worden verhoogd tot € 0,35 per km; • De sectorale of ondernemings-cao voorziet in een welbepaald bedrag voor de fietsvergoeding: dit bedrag blijft behouden op 1 januari 2024; • Er is geen sectorale of ondernemings-cao van toepassing dus cao nr. 164 is van toepassing: sedert 1 januari 2024 werd het bedrag van € 0,27 per km opnieuw geïndexeerd. Op moment van publicatie van deze tekst is het nieuwe bedrag nog niet gekend. 8 SOCIAAL SECRETARIAAT

EW bedienden: ondernemingen niet onderworpen aan btw SOCIALE VERKIEZINGEN 2024: opgelet met ontslagen vanaf 14 januari 2024! Sinds 3 december 2023 kunnen ook ondernemingen die niet btw-plichtig zijn voor hun bedienden een beroep doen op tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. Een onderneming komt slechts in aanmerking voor tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden indien het bewijs wordt geleverd dat het gaat om een onderneming in moeilijkheden. Dit betekent dat de onderneming het volgende moet aantonen: • een daling van minimum 10% van de omzet, productie of bestellingen; • een graad van tijdelijke werkloosheid van minstens 10%; • een erkenning door de minister van Werk als onderneming in moeilijkheden, op basis van onvoorziene omstandigheden die op korte termijn een substantiële daling van de omzet, de productie of het aantal bestellingen tot gevolg hebben. Tot voor kort kon het bewijs van de substantiële daling van de omzet, de productie of de bestellingen enkel worden geleverd door de btw-aangiften. Ondernemingen die niet onderworpen zijn aan de btw, bijvoorbeeld ondernemingen uit de social profit-sector, vielen hierdoor uit de boot. De aangepaste wet voorziet dat dergelijke niet btwplichtige ondernemingen voortaan alle documenten of rechtvaardigingsstukken van boekhoudkundige aard, andere dan btw-aangiften, als bewijsstukken mogen gebruiken. De RVA voorziet voor deze ondernemingen tevens een aangepast formulier C106A-NBTW. Met dit formulier kan de onderneming aantonen dat er wordt voldaan aan de voorwaarden. Het moet tenminste 14 dagen vóór de eerste mededeling ‘schorsing bedienden wegens werkgebrek’ naar de RVA worden verstuurd. * verborgen periode, waarin de kandidaten nog niet gekend zijn ** let wel op dat werknemers op de kandidatenlijst in bepaalde gevallen vervangen kunnen worden na bekendmaking van de kandidatenlijst door andere kandidaten en zij dus ook genieten van ontslagbescherming. X -30 dagen Start beschermingsperiode 14/01-27/01/24 -120 dagen voor verkiezingsdag OCCULTE PERIODE* X Bekendmaking verkiezingsdag 13/02-26/02/24 X +35 dagen Einde beschermingsperiode 19/03-01/04/24 Bekendmaking kandidatenlijst Verkiezingen 13/05-26/05/24 De sociale verkiezingen zullen plaatsvinden van 13 t.e.m. 26 mei 2024. Tijdens de sociale verkiezingen worden de werknemersvertegenwoordigers aangeduid om te zetelen in de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Deze worden aangeduid door de werknemers van de onderneming aan de hand van verkiezingen. Een ondernemingsraad wordt in elke organisatie opgericht, op voorwaarde dat er gewoonlijk gemiddeld een minimum van 100 werknemers tewerkgesteld zijn. Voor een CPBW ligt het minimum op 50 werknemers. Alle werknemers die zich kandidaat stellen genieten van een bijzondere ontslagbescherming. Zij kunnen enkel ontslagen worden wegens dringende redenen, vooraf erkend door de arbeidsrechtbank, of omwille van economische of technische redenen, vooraf erkend door het bevoegde paritair comité. De beschermingsperiode begint te lopen 120 dagen voor de eigenlijke verkiezingsdag, afhankelijk van wanneer de verkiezingen doorgaan in het bedrijf. De beschermingsperiode (X-30) gaat dus van start tussen 14 en 27 januari 2024. Ontsla je deze beschermde werknemers om andere redenen dan hierboven vermeld of leef je de strikte procedure niet na, loop je het risico een enorme schadevergoeding te moeten betalen, die kan oplopen tot enkele jaarlonen. Welke werknemers kandidaat zijn en dus beschermd zijn weet de werkgever pas op X+35. Tot dan, dus 65 dagen lang, weet de werkgever niet welke werknemers ontslagbescherming genieten en is het afgeraden om een werknemer eenzijdig te ontslaan. Let ook op dat werknemers op de kandidatenlijst (in bepaalde gevallen) vervangen kunnen worden na bekendmaking van de kandidatenlijst door andere kandidaten en zij dus ook genieten van ontslagbescherming. Indien je geen risico’s wenst te nemen, kan je vanaf januari 2024 best niet meer overgaan tot ontslag. OCCULTE PERIODE** CONSULT 9

Aanpassingen en uitbreiding van de regeling inzake FLEXI-JOBS De regering besliste tijdens het opmaken van de begroting om de wetgeving inzake flexi-jobs aan te passen en daarmee ook het toepassingsgebied van de flexi-jobs uit te breiden. In een ontwerp van programmawet kunnen we de volgende wijzigingen en aanpassingen lezen. Daarnaast heeft nu ook de RSZ onder voorbehoud van publicatie een nota opgesteld over deze aanpassingen en wijzigingen. 1. UITBREIDING VAN DE REGELING INZAKE FLEXI-JOBS Het ontwerp van programmawet zorgt ervoor dat de sectoren waar flexi-jobs mogelijk zijn, kunnen worden opgedeeld in 4 grote groepen: • Flexi-jobs blijven mogelijk • Geen opt-out mogelijk (statisch) GROEP 1 SECTOREN WAAR FLEXI-JOBS NU AL MOGEN • Flexi-jobs mogelijk vanaf 2024 • Volledige of gedeeltelijke opt-out mogelijk, en vervolgens volledige of gedeeltelijke opt-in mogelijk (dynamisch) GROEP 2 SECTOREN TOEGEVOEGD DOOR DE PROGRAMMAWET • Flexi-jobs mogelijk vanaf 2024 • Volledige of gedeeltelijke opt-in mogelijk op vraag van de deelstaat, en vervolgens een volledige of gedeeltelijke opt-out mogelijk (dynamisch) GROEP 3 SECTOREN DIE OP VRAAG VAN DE DEELSTAAT KUNNEN WORDEN TOEGEVOEGD • Flexi-jobs mogelijk vanaf 2024 • Volledige of gedeeltelijke opt-in mogelijk, en vervolgens een volledige of gedeeltelijke opt-out mogelijk (dynamisch) GROEP 4 DE REST VAN DE PRIVÉSECTOR 10 CONSULT

Tenslotte worden nog in alle sectoren de volgende functies uitgesloten uit het toepassingsgebied van de flexi-jobs: • De artistieke, artistiek-technische en artistiekondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers; • De functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. GROEP 1 Het gaat hier over de sectoren waarvoor het nu al mogelijk is om met flexi-jobs te werken: • PC 118: het paritair comité voor de voedingsnijverheid, beperkt tot: - de kleine (banket)bakkerijen (PSC 118.03 – RSZ kengetal 058); - de detailhandel in artisanale chocoladeproducten in gespecialiseerde winkels zoals omschreven in NACE-code 47242; • PC 119: het paritair comité voor de handel in voedingswaren; • PC 201: het paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel; • PC 202: het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren; • PC 202.01: het paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven; • PC 223: het paritair comité voor de sport; • PC 302: het paritair comité voor de horeca; • PC 303.03: het paritair subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen; • PC 304: het paritair comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, met uitsluiting van artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers; • PC 311: het paritair comité voor de grote kleinhandelszaken; • PC 312: het paritair comité voor de warenhuizen; • PC 314: het paritair comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen; • PC 322: het paritair comité voor de uitzendarbeid indien de gebruiker ressorteert onder één van de bovengenoemde paritaire comités. • PC 330: het paritair comité voor gezondheidsinrichtingen en –diensten en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86220, 86230, 86901, 86903, 86905, 86906, 86907, 86909, 87101, 87109, 87203, 87205, 87301, 87302 en 88102, met uitsluiting van zorgfuncties (= functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen). GROEP 2 Vanaf 1 januari 2024 wordt het toepassingsgebied van de flexi-jobs uitgebreid naar een aantal nieuwe sectoren. Het gaat hierbij om werkgevers die onder de volgende paritaire comités / sectoren ressorteren: • PC 112: het paritair comité voor het garagebedrijf voor de werkgevers die uitsluitend tot de werkgeverscategorie 064 behoren; • PC 118: het paritair comité voor de voedingsnijverheid, enkel voor de werkgevers van wie de activiteit tot de volgende subsectoren behoort: - 118.03: industriële en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij; - 118.07: brouwerijen en mouterijen; - 118.08: drankennijverheid; - 118.09: groentenijverheid; - 118.10: vruchtennijverheid; - 118.11: vleesnijverheid; - 118.12: zuivelproducten; - 118.21: aardappelverwerkende nijverheid; - 118.22: aardappelschilbedrijven; • PC 132: het paritair comité voor ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, voor de landbouw (PC 144) en het tuinbouwbedrijf (PC 145); • PC 140.01: het paritair comité voor de autobussen en autocars uitsluitend voor de werkgevers die tot de werkgeverscategorie 085 behoren; • PSC 140.05: het paritair comité voor de verhuizing uitsluitend voor de werkgevers die tot de werkgeverscategorie 084 behoren; • PC 200: het paritair comité voor de bedienden met als NACE-hoofdcode bij de RSZ 85.531: autorijscholen; • PC 320: het paritair comité voor de begrafenisondernemers voor de werkgevers die uitsluitend tot de werkgeverscategorie 320 behoren; 11 CONSULT

• PC 323: het paritair comité voor het beheer van gebouwen, vastgoedmakelaars en dienstboden; • De evenementensector voor bedrijven met als NACEhoofdcode bij de RSZ één van de volgende NACE-codes, en enkel voor functies die rechtstreeks verband houden met de organisatie van evenementen; - 90011 Beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten; - 90012 Beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles; - 90022 Ontwerp en bouw van podia; - 90023 Gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken; - 90029 Overige ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten; - 90031 Scheppende kunsten, m.u.v. ondersteunende diensten; - 90032 Ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten; - 90041 Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke; - 90042 Exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele activiteiten; - 82300 Organisatie van congressen en beurzen; - 93199 Organisatie van sportevenementen; - 77292 Verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur; - 77293 Verhuur en lease van vaat- en glaswerk, keuken- en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden; - 77392 Verhuur en lease van tenten; - 77399 Verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen. In deze sectoren kunnen de sociale partners ervoor opteren om de flexi-jobs volledig of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out). Na deze beslissing kunnen ze beslissen om deze opnieuw (al dan niet gedeeltelijk) toe te laten. Toelatingen (opt-in) of uitsluitingen (opt-out) worden pas actief via een jaarlijks te nemen koninklijk besluit dat in werking treedt op 1 januari van het volgende jaar. Er wordt voorzien in een overgangsmaatregel die bepaalt dat, in 2024, toelatingen op kwartaalbasis in plaats van op jaarbasis mogelijk zijn. Bijgevolg heeft de wetgever ervoor gezorgd dat de sectoren waar flexi-jobs mogelijk zijn elk kwartaal van 2024 kunnen veranderen, en vanaf 2025 elk jaar kunnen veranderen. GROEP 3 Op vraag van de deelstaten en op basis van een koninklijk besluit (in principe ten vroegste vanaf het 2de kwartaal 2024) kunnen flexi-jobs geheel of gedeeltelijk worden uitgebreid tot: • de werknemers en de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331) met als NACE-hoofdcode bij de RSZ kinderopvang (8891), of voor de werkgevers die niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteren die als NACE-hoofdcode bij de RSZ kinderopvang hebben (8891). • de sector van het officieel onderwijs en het gesubsidieerd personeel van het door de gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs. Het toepassingsgebied (werkgeverscategorie en/ of NACE-code) zal later meer precies bepaald worden, met name wanneer de gefedereerde entiteiten de opt-in doen. • de werknemers en de werkgevers uit de sport- en cultuursector, voor zover de werkgevers niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteren en enkel voor de werkgevers die één van de NACE-codes bij de RSZ onder de codes 93.1 (sport) of 90 (creatieve activiteiten, kunst en amusement) hebben. Het toepassingsgebied (werkgeverscategorie en/ of NACE-code) zal later meer precies bepaald worden, met name wanneer de gefedereerde entiteiten de opt-in doen. GROEP 4 In alle andere sectoren kunnen de sociale partners overeenkomen om de flexi-jobs alsnog geheel of gedeeltelijk toe te staan (opt-in) en deze vervolgens opnieuw geheel of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out). Toelatingen (opt-in) of uitsluitingen (opt-out) worden ook voor deze groep pas actief via een jaarlijks te nemen koninklijk besluit dat in werking treedt op 1 januari van het volgende jaar. 12 CONSULT

Ook voor deze groep wordt er voorzien in een overgangsmaatregel die bepaalt dat, in 2024, toelatingen op kwartaalbasis in plaats van op jaarbasis mogelijk zijn. 2. VERHOGING VAN DE WERKGEVERSBIJDRAGE Het flexi-jobsysteem wordt minder interessant aangezien de bestaande bijzondere bijdrage die de werkgevers verschuldigd zijn op het flexiloon, wordt verhoogd van 25% naar 28%. Deze verhoging betreft alle flexi-jobs (met inbegrip van de lopende flexi-jobs). 3. STRIKTERE EN NIEUWE VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN FLEXI-JOBS Kwartaal T De volgende voorwaarden zullen vanaf 1 januari 2024 van toepassing zijn voor kwartaal T; waarbij kwartaal T het kwartaal is waarin de flexi-job wordt uitgeoefend: 1.Band met een verbonden onderneming: Vanaf 1 januari 2024 zal het niet meer toegestaan zijn om een flexi-job uit te oefenen binnen een onderneming die verbonden is met een vennootschap waar de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft voor een tewerkstelling van minstens 80% van een voltijdse tewerkstelling van een referentiepersoon. De inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar deze verbondenheid. 2.Flexi-job bij de werkgever bij wie de werknemer reeds is tewerkgesteld: Het zal niet meer mogelijk zijn om een flexi-job uit te oefenen bij de werkgever bij wie de werknemer reeds is tewerkgesteld in het kader van een andere arbeidsrelatie. Vroeger was deze combinatie toegestaan op voorwaarde dat de gewone arbeidsrelatie zich beperkte tot 80% van een voltijdse tewerkstelling. Deze voorwaarde zal in de DmfA worden gecontroleerd. Op langere termijn kan deze voorwaarde ook gedeeltelijk in de Dimona worden gecontroleerd. Vermindering van de arbeidstijd tussen T-4 en T-3 Personen die hun arbeidsvolume verlagen door van 100% in T-4 naar 80% in T-3 over te gaan, mogen gedurende de 2 kwartalen T en T+1 geen flexi-job uitoefenen. Dit wordt voortaan ook de ‘wachtperiode’ genoemd. Deze controle zal op basis van de loopbaangegevens bij Sigedis in de Dimona gebeuren. Concreet zal bij de indiening van een Dimona Flexi-Job in kwartaal T de controle plaatsvinden voor zowel het verschil tussen kwartalen T-5 en T-4 als voor het verschil tussen de kwartalen T-4 en T-3. 4. FLEXILOON Minimumloon Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen: • De horecasector: voor deze sector wordt het voorziene fleximinimumloon behouden. • Alle overige sectoren, met inbegrip van de sector van de gezondheidszorg, zal het basisflexiloon minstens gelijk moeten zijn aan het brutobedrag van het baremieke loon dat van toepassing is voor de uitgeoefende functie. Indien er geen baremiek salaris werd vastgelegd, dan moet het minstens gelijk zijn aan het GGMMI. Het minimumbasisflexiloon zal worden uitgedrukt in een uurloon, wat inhoudt dat het op maandelijkse basis vastgelegde baremieke salaris of GGMMI in een uurloon moeten worden omgezet. De inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar het minimumloon. Maximumloon Om te vermijden dat gespecialiseerde werknemers die een zeer hoog uurloon ontvangen een flexi-job doen, zal het flexiloon (met inbegrip van de vergoedingen, premies en voordelen) voortaan niet meer mogen bedragen dan 150% van het minimumbasisloon van de betreffende sector of van het GGMMI. De Inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar het maximumloon. Jaarlijks plafond van € 12.000 Er wordt een jaarlijks fiscaal plafond ingesteld van € 12.000 op inkomsten uit flexi-jobs, met een uitzondering voor gepensioneerden. Boven dit bedrag is er geen fiscale vrijstelling meer. 13 CONSULT

Verhoging Vlaamse jobbonus werknemers met laag loon De Vlaamse regering voerde vorig jaar een Vlaamse jobbonus in voor werknemers met een relatief laag inkomen. Op die manier wil men werken aantrekkelijker maken. Het bedrag van de jobbonus hangt af van het gemiddeld maandelijks brutoloon van de werknemer. Een decreet van 20 oktober 2023 bepaalt dat de jobbonus voor het refertejaar 2022 eenmalig wordt verhoogd met een vast, onveranderlijk bedrag van € 50 voor de begunstigden voor wie de jobbonus opeisbaar is. Men maakt hierbij geen onderscheid tussen voltijdse en deeltijdse werknemers. Het decreet bepaalt tenslotte dat de Vlaamse Regering vanaf het refertejaar 2023 de machtiging heeft om de jobbonus voor een bepaald refertejaar te verhogen met een vast, onveranderlijk bedrag. Verlenging erkenningsperiode steunzones in Vlaanderen Door middel van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor steunzones beoogt de regering aan bedrijven die investeringen doen in deze zogenaamde steunzones, waarbij nieuwe jobs worden gecreëerd, een verlaging van de personeelskost toe te kennen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij gedurende twee jaar worden vrijgesteld om 25% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de lonen van deze nieuwe werknemers door te storten aan de schatkist. De steunzones in Vlaanderen zijn de steunzones rond Genk, Turnhout en Machelen-Zaventem. De looptijd van deze steunzones wordt opnieuw verlengd, namelijk: • een verlenging tot 31 oktober 2024 voor de steunzones rond Genk en Turnhout; • een verlenging tot 31 mei 2028 voor de steunzones rond Machelen-Zaventem. Overschrijding spilindex oktober 2023 In oktober 2023 werd de spilindex overschreden. Hierdoor werden de sociale uitkeringen en de pensioenen in november 2023 met 2% verhoogd. Dit had onder meer gevolgen voor het gewaarborgd minimummaandinkomen en voor de aanvullende vergoeding bij SWT. De lonen in de openbare sector volgden in december 2023 dan met hetzelfde percentage. Ook andere vergoedingen en sectorale minimumlonen die gekoppeld zijn aan de spilindex indexeerden met 2%. Flitscontroles 2024 De sociale inspectiediensten zullen in 2024, net zoals de vorige jaren, in een aantal fraudegevoelige sectoren flitscontroles uitvoeren: • JANUARI: bouwsector (incl. elektrotechniek en metaal); • MAART: verhuissector; • JUNI: horeca; • SEPTEMBER: groene sectoren; • NOVEMBER: transport (incl. bus & truck). Deze controles hebben voornamelijk een informatief en preventief karakter. Wanneer er zware inbreuken worden vastgesteld, kunnen de inspecteurs wel een proces-verbaal opstellen. Voor meer informatie over de documenten die de inspecteurs opvragen kan je de website van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst SIOD raadplegen: www.siod.belgie.be. 14 CONSULT

Doelgroepvermindering eerste aanwervingen: aanpassing vanaf 1 januari 2024 De doelgroepvermindering ‘eerste aanwervingen’ wordt vanaf 1 januari 2024 beperkt: • het bedrag van de vermindering voor de eerste aanwerving wordt verminderd van € 4.000 per kwartaal naar € 3.100 per kwartaal; • de verminderingen voor de vierde, vijfde en zesde aanwerving worden afgeschaft. Voor de reeds lopende verminderingen voor een vierde, vijfde en zesde werknemer wordt er een overgangsregeling voorzien. De werkgever die reeds vóór 1 januari 2024 genoot van de doelgroepvermindering voor de vierde, vijfde en zesde werknemer, kan voor de resterende duurtijd verder van deze regeling genieten, zoals deze van toepassing was op 31 december 2023. Jaarlijkse vakantie: overgedragen niet-opgenomen vakantiedagen Vanaf 2024 kan een werknemer die niet alle wettelijke vakantiedagen heeft kunnen opnemen, omwille van bijvoorbeeld ziekte tijdens het kalenderjaar, deze dagen nog opnemen na het einde van het kalenderjaar gedurende een periode van maximaal 24 maanden. De niet-opgenomen vakantiedagen dienen nog steeds uitbetaald te worden in december van het desbetreffende kalenderjaar, maar mogen nadien onbetaald worden opgenomen. De wet bepaalt welke schorsingsgronden de overdracht van vakantiedagen rechtvaardigen. Indien de werknemer ondertussen in dienst is bij een andere werkgever, zal er op het vakantieattest vermeld moeten worden dat er nog recht is op deze niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen. Nieuwe loonbedragen Arbeidsovereenkomstenwet vanaf 1 januari 2024 Bedrijfswagens: solidariteitsbijdrage 2024 Vanaf 1 januari 2024 zal het bedrag van de solidariteitsbijdrage als volgt worden berekend: De minimumbijdrage per maand ligt vanaf 1 januari 2024 vast op € 31,99. De bijdrage voor elektrisch aangedreven voertuigen bedraagt daardoor eveneens € 31,99 per maand. Bij het begin van elk jaar worden de loongrenzen uit de Arbeidsovereenkomstenwet aangepast. De nieuwe geïndexeerde loongrenzen voor het jaar 2024 zijn op 24 november 2023 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Deze loongrenzen zijn relevant voor het scholingsbeding, het concurrentiebeding en het scheidsrechterlijk beding. De nieuwe jaarloongrenzen vanaf 1 januari 2024 zijn: WETTELIJK BASISBEDRAG GEÏNDEXEERD BEDRAG 2024 RELEVANT VOOR € 16.100 € 41.969 concurrentiebeding (laagste grens) en scholingsbeding € 32.200 € 83.939 concurrentiebeding (hoogste grens) en scheidsrechterlijk beding BRANDSTOF SOLIDARITEITSBIJDRAGE DIESEL Gekende uitstoot: [((CO2-uitstoot x € 9) - 600] / 12) x 1,5359 Ongekende uitstoot: [((165 x € 9) - 600] / 12) x 1,5359 = € 113,35/maand BENZINE Gekende uitstoot: [((CO2 uitstoot x € 9) - 768] / 12) x 1,5359 Ongekende uitstoot: [((182 x € 9) - 768] / 12) x 1,5359 = € 111,35/maand LPG Gekende uitstoot: [((CO2 uitstoot x € 9) - 990] / 12) x 1,5359 ELEKTRISCH (en waterstof) € 31,99/maand 15 CONSULT

Wat is voordeliger: een LIQUIDATIERESERVE of een IPT? Ben je ondernemer en heeft je vennootschap een mooie winst geboekt? Dan kan je daarmee een liquidatiereserve aanleggen, of deze investeren als backservice of inhaalpremie in een IPT. Wat is de voordeligste manier om als zelfstandige het geld uit je vennootschap naar jouw privézijde over te hevelen? WAT IS EEN LIQUIDATIERESERVE? Kleine vennootschappen kunnen (een gedeelte van) hun winst na belasting gebruiken om een liquidatiereserve aan te leggen. Dit is als het ware een interne spaarpot van je vennootschap. Er wordt dan wel een anticipatieve heffing van 10% toegepast, maar bij de latere vereffening van de liquidatiereserve is er een lagere roerende voorheffing verschuldigd. Concreet bedraagt die roerende voorheffing 5% als er minstens 5 jaar gewacht wordt met de uitkering van de liquidatiereserve. Keer je de liquidatiereserve uit vooraleer de termijn van 5 jaar verstreken is, dan bedraagt de roerende voorheffing 17 of 20%. Onder bepaalde voorwaarden genieten kmo’s een lager kmovennootschapsbelastingtarief. Dat heeft een impact op de liquidatiereserve. Met andere woorden, afhankelijk van het niveau van de vennootschapsbelasting (20% of 25%) blijft er na vijf jaar respectievelijk € 31.090,92 of € 29.147,73 over (een verschil van € 1.943,19) om uit te keren aan je privévermogen. Het lagere kmo-tarief zorgt er dus voor dat je privé meer overhoudt. KMO-TARIEF VENNOOTSCHAPSBELASTING NORMAAL TARIEF VENNOOTSCHAPSBELASTING Winst van de vennootschap vóór belastingen € 50.000 € 50.000 Vennootschapsbelasting € 10.000 (20%) € 12.500 (25%) Winst van de vennootschap na belastingen € 40.000 € 37.500 Maximale liquidatiereserve (winst na belasting/1,1) € 36.363,64 € 34.090,91 Anticipatieve heffing (10%) € 3.636,36 € 3.409,09 Liquidatiereserve € 32.727,28 € 30.681,82 Uitkering na 5 jaar aan privé € 31.090,92 € 29.147,73 16 VERZEKERINGEN

HOE WERKT EEN IPT (Individuele Pensioentoezegging)? Een IPT of individuele pensioentoezegging is enkel voorbehouden voor zelfstandigen die met een vennootschap werken. Een belangrijk voordeel van de IPT is dat de vennootschap de premies betaalt en deze kan aftrekken als beroepskost, op voorwaarde dat er sprake is van een regelmatig loon en de 80%-regel nageleefd wordt. Je kan in het kader van een IPT ook een backservice storten: dat is een inhaalstorting voor nog onbenutte fiscale ruimte uit het verleden. Je kan daarbij teruggaan tot tien jaar vóór de oprichting van je vennootschap. Stel nu dat je vennootschap een winst vóór belasting zou hebben van € 50.000 en je dat bedrag volledig zou storten in je IPT onder de vorm van een backservice. Ben je dan voordeliger af dan via een liquidatiereserve? We moeten twee aspecten onderscheiden als we op deze vraag willen antwoorden. Eerst en vooral is er de fiscale bonus die je geniet doordat de storting van de backservice integraal afgetrokken wordt van de winst. Hierdoor geniet je een belangrijk voordeel: de vennootschapsbelasting valt immers weg. Dat fiscaal voordeel heb je niet als je voor een liquidatiereserve kiest. Daarnaast is er de vraag of je op het einde van de rit meer overhoudt privé via je IPT dan via een liquidatiereserve. We vergelijken hierbij twee scenario’s: één waarbij je € 50.000 stort op je 40ste en het andere scenario waarbij de storting gebeurt op je 50ste. We gaan daarbij uit van een instapkost van 1% en een jaarlijks rendement van je IPT van 2%. De bedragen die je op het einde van de rit, dus na 27 jaar (als je op je 40ste de backservice gestort hebt) of na 17 jaar (storting op je 50ste), privé overhoudt, liggen bij een IPT een stuk hoger dan bij de liquidatiereserve. Maar dat zegt niet alles. De liquidatiereserve wordt na 5 jaar uitgekeerd tegen een voordelig tarief inzake roerende voorheffing van 5%. Als je vanaf dan de bedragen uit ons voorbeeld zou beleggen, dan hangt je eindkapitaal uiteraard af van je rendement. Hoeveel zou je eindkapitaal dan kunnen bedragen? In de tabel vergelijken we alle scenario’s met een rendement van 2 en 4% op jouw belegging. STORTING BACKSERVICE VAN € 50.000 IN JE IPT OP 40-JARIGE LEEFTIJD STORTING BACKSERVICE VAN € 50.000 IN JE IPT OP 50-JARIGE LEEFTIJD Storting backservice € 50.000 € 50.000 Na aftrek van premietaks (4,4%) € 47.892,72 € 47.892,72 Na aftrek van instapkost (1%) € 47.413,79 € 47.413,79 Eindkapitaal op 67 jaar € 70.874,15 + € 10.055,81 winstdeelname € 61.069,93 + € 5.320,83 winstdeelname Na aftrek van: • eindbelasting van 3,55% Riziv-bijdrage en 2% solidariteitsbijdrage op het kapitaal + winstdeelname • eindbelasting van 10% enkel op kapitaal (winstdeelname vrijgesteld) € 69.744,28 € 56.938,02 17 VERZEKERINGEN

LEEFTIJD VANDAAG WAT DOE JE? EINDBEDRAG Je bent nu 40 JAAR Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 45 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2% Tegen normale vennootschapsbelasting (aanvangsbedrag = € 29.147,73) Rendement van 2%: € 45.159,09 Rendement van 4%: € 69.664,62 Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 45 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2% Tegen verlaagde vennootschapsbelasting (aanvangsbedrag = € 31.090,92) Rendement van 2%: € 48.169,71 Rendement van 4%: € 74.308,95 Backservice gestort in je IPT op je 40ste (jaarlijks rendement van 2%) Rendement van 2%: € 69.744,28 Je bent nu 50 JAAR Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 55 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2% Tegen normale vennootschapsbelasting (aanvangsbedrag = € 29.147,73) Rendement van 2%: € 37.009,88 Rendement van 4%: € 46.882,29 Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 55 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2% Tegen verlaagde vennootschapsbelasting (aanvangsbedrag = € 31.090,92) Rendement van 2%: € 39.477,22 Rendement van 4%: € 50.007,79 Backservice gestort in je IPT op je 50ste (jaarlijks rendement van 2%) Rendement van 2%: €56.938,02 Als het rendement van je belegde liquidatiereserve 2% bedraagt, dan komen de eindbedragen niet in de buurt van die via je IPT. Logisch, want de inleg was een stuk lager. Slaag je erin om jaarlijks een rendement van 4% te behalen op de belegging van je liquidatiereserve, dan scoor je min of meer even goed (met de normale vennootschapsbelasting) en zelfs beter (met het kmo-tarief). Wel moet je, als je privé belegt, naargelang het product ook nog rekening houden met taksen, zoals roerende voorheffing, beurstaks, effectentaks, premietaks… EN WAT MET EEN DIVIDEND? Een dividend uitkeren is wellicht de bekendste manier om geld uit je vennootschap te halen. Maar vandaag bedraagt de roerende voorheffing op het merendeel van de dividenden maar liefst 30%. Dat weegt dus zwaar door. In bepaalde gevallen is er wel nog een tarief van 15% mogelijk. Bovendien is het dividend zelf uiteraard niet fiscaal aftrekbaar. Daarom is het dus zeker interessant om een IPT en liquidatiereserve te overwegen. DE CONCLUSIE Het eindverdict luidt dat een backservice van een IPT in de meeste gevallen de voordeligste oplossing is, omdat je: • een mooi fiscaal voordeel geniet (vennootschapsbelasting); • al een hoog rendement nodig hebt om er beter uit te komen via je liquidatiereserve. Dit neemt natuurlijk niet weg dat je, eenmaal de mogelijkheden voor een backservice opgesoupeerd zijn, alsnog voor een liquidatiereserve kunt kiezen. Het zal netto interessanter zijn dan een dividend. Voor de volledigheid geven we nog even mee dat het bij een IPT ook mogelijk is om in tak 23 te investeren, waarbij je rendement gelinkt is aan de resultaten van één of meerdere beleggingsfondsen. Op die manier krijg je mogelijk uitzicht op een hoger rendement dan de 2% in ons voorbeeld, maar loop je natuurlijk ook een zeker beleggingsrisico. Daarnaast blijft er, als je kiest voor een liquidatiereserve, steeds een klein gedeelte van de winst na belasting in je vennootschap zitten. Dat kan je op een later moment (bv. bij de liquidatie zelf) alsnog naar je privézijde overhevelen. Wil je hierover meer advies, contacteer de specialisten van CLB Verzekeringen: verzekeringen@clbgroup.be - 011 59 90 62 18 VERZEKERINGEN

KLANT AAN HET WOORD In de complexe wereld van beveiligingsinstallaties staat Solid Systems Belgium bekend als een betrouwbare speler. Met 16 toegewijde medewerkers en een focus op een brede reeks beveiligingsdiensten - van inbraak en brand tot toegangscontroles - bedient het bedrijf voornamelijk retailklanten. Wat opvalt is de nadruk op een familiale werksfeer, ook al zijn ze onderdeel van een internationale groep. In dit interview vragen we country manager Veronique Derieuw naar haar ervaringen met CLB Group. “Door het internationale karakter van Solid Systems werkten we aanvankelijk met een andere partij,” vertelt Derieuw. “Maar we hoorden zoveel goede referenties, dat we in 2020 beslisten om de overstap te maken naar CLB Group. We hadden echt een partner nodig die niet alleen onze HR en juridische vraagstukken oplost, maar ook een persoonlijke aanpak biedt.” VLOT CONTACT Eén van de grootste troeven van de samenwerking met CLB Group, zo benadrukt Derieuw, is die persoonlijke benadering. “Het CLB-kantoor is dichtbij en de vlotte communicatie is een heel groot pluspunt. Als we met een issue zitten, komen zij bij ons langs of kunnen wij makkelijk eens binnenspringen. Die korte lijnen zorgen ervoor dat niets blijft aanslepen. Ook juridische vraagstukken worden vlot opgelost, wat een geruststellende factor is.” VERTROUWEN ZORGT VOOR VEILIG GEVOEL Solid Systems werkt niet alleen samen met CLB Group voor administratieve en HR-gerelateerde zaken, maar maakt sinds kort ook gebruik van de externe preventie en medische diensten. “CLB Group heeft zich al vaak bewezen als een veelzijdige partner. Ze zijn echt bezig met hun zaak en hun klanten; je bent niet het zoveelste nummer in de rij. Dat zorgt bij ons echt voor gemoedsrust.” Derieuw prijst de altijd correcte gegevens en de aandacht voor detail bij het doornemen van elk individueel contract. “CLB Group zal altijd proactief signaleren waarop we moeten letten. Dat we de juiste barema’s hanteren als we een loonvoorstel doen bijvoorbeeld. We weten dus 100% zeker dat we veilig zitten als we een contract afsluiten.” In een wereld waarin persoonlijk contact en professionaliteit hand in hand moeten gaan, heeft Solid Systems in CLB Group de ideale partner gevonden: eentje die niet alleen de complexe behoeften van hun bedrijf begrijpt, maar ook investeert in de menselijke kant van de samenwerking. Veronique Derieuw Solid Systems Belgium (St-Truiden) CLB Group bewijst keer op keer dat we veilig zitten 19

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3